Page:United States Statutes at Large Volume 62 Part 2.djvu/1212

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

62 STAT.] NETHERLANDS-ECONOMIC COOPERATION-JULY 2, 1948 2501 Economische Samenwerking van het Congres van de Verenigde Staten van Amerika, en aan deze de fa- ciliteiten en de bijstand verschaffen, welke nodig zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun taak. 3. De Hederlandse Regering zal, zowel rechtstreelk ala door iiddel van haar vertegenwoordigers bij de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, volledige samenwerking verlenen aan de Speciale Kissie, de Bijzondere Ver- tegenwoordiger van de Verenigde Staten van Amerika in Europa en diens staf alsmede aan de leden en de staf van de Verenigde Commissie. Die samenwerking zal inhouden het verstrekken van alle berichten en faciliteiten, nodig vocr het observeren van- en het toezicht op de uitvoering van deze overeenkomst met inbegrip van de aanwending van hulp krachtens deze overeenkomst verleend. Artikel X (Regeling van vorderingen van onderdanen) 1. De Regeringen van de Verenigde Staten van Amerika en Nederland komen overeen om aan de beslissing van het Internationale Hof van Justitie te onderwerpen iedere vordering, waarin ene Rega- ring ten behoeve van een harer onderdanen zich partij stelt tegenover de andere Regering, en die strekt tot vergoeding van schade, voortspruitende uit overheidsmaatregelen (andere dan maatregelen met betrekking tot vijandelijk vermogen of vijan- delijke belangen) genomen na 3 April 1948 door de andere Regering, en aantastende het vermogen of een belang van zodanig onderdaan, daaronder be- grepen contracten met- of concessies verleend door terzake bevoegde autoriteiten, behorend tot die andere Hegering. Overeenstemming bestaat daarover, dat de verbintenis van elk der beide Regeringen met betrekking tot vorderingen, waarin de andere Regering zich in het voorkomende geval op grond van dit lid partij stelt, wordt aangegaan onder het gezag van- en wordt beperkt door de bewoor- d.ngen en voorwaarden van zodanige daadwerkelijke erkenning als tot nu toe is verleend aan de ver- plichte jurisdictie van het Internationale Hof van Justitie ingevolge Artikel 36 van het Statuut van het Hof. De bepalingen van dit lid zullen in geen enkel opzicht inbreuk maken op andew aan elk der beide Regeringen toekomende rechten, indien bestaande, om het Internationale Hof van Justitie te adieren,of tot. het zich partiJ stellen in- en het voorbrengen van rechtsvorderingen, die gegrond zijn op vermeende schendingen door een van beide Regeringen, van rech- ten en yerplichtingen, voortspruitend uit verdragen,